De ministers van SZW en van EZK en de staatssecretaris van Financiën hebben een uitgebreide voortgangsbrief over het werken met zelfstandigen en als zelfstandige naar de Tweede Kamer gestuurd.
Het kabinet erkent het belang van zelfstandig ondernemerschap voor de economie. Tegelijkertijd is er een groep werkenden, die niet voldoende beschermd is tegen inkomensschokken door werkverlies en ziekte. De groei van de groep zelfstandigen heeft gevolgen voor het stelsel van sociale zekerheid. Het kabinet wil ter voorkoming van oneerlijke concurrentie op arbeidsvoorwaarden de financiële verschillen tussen werkenden in loondienst en zelfstandigen verkleinen. In dat kader is de zelfstandigenaftrek verlaagd en is toevoeging aan de oudedagsreserve voor ondernemers niet meer mogelijk. In de brief wordt voortgang gemeld over de invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers.
De wettelijke norm om werknemers van zelfstandigen te onderscheiden is een open norm, die door rechterlijke uitspraken is ingevuld. Het kabinet wil de in de jurisprudentie gehanteerde regels overzichtelijk bijeenbrengen in de wet. Deze regels kenmerken zich door drie hoofdelementen:
- Is er materieel gezag tussen opdrachtgever en uitvoerende?
- Is het werk organisatorisch ingebed in de organisatie van de opdrachtgever?
- Is sprake van zelfstandig ondernemerschap binnen een arbeidsrelatie?
De drie hoofdelementen worden de komende tijd nader uitgewerkt. Het streven is om voor de zomer van 2023 een conceptwetsvoorstel voor internetconsultatie open te stellen. Begin 2024 moet dan een uitgewerkt wetsvoorstel bij de Tweede Kamer worden ingediend.
Er wordt gewerkt aan het invoeren van een rechtsvermoeden van een arbeidsovereenkomst, dat is gekoppeld aan het gehanteerde uurtarief. Dit rechtsvermoeden is erop gericht om de positie van werkenden met minder onderhandelingsmacht te versterken. Als een werkende zich beroept op een werkgever-werknemerrelatie moet de opdrachtgever bewijzen dat hij geen werkgever is.
Het kabinet wil uiterlijk op 1 januari 2025 het bestaande handhavingsmoratorium volledig opheffen.