De arbeidsovereenkomst van een werknemer omvatte een geheimhoudingsbeding en een non-concurrentiebeding. Na zijn uitdiensttreding ontstond een geschil over de vraag of de werknemer het geheimhoudingsbeding heeft geschonden. Dat zou tijdens het dienstverband zijn gebeurd door een klantenlijst naar zijn privé e-mailadres te sturen.
Volgens de kantonrechter is het geheimhoudingsbeding niet geschonden door het sturen van de lijst naar zichzelf. Niet is gebleken dat de werknemer de lijst of de informatie daarop met derden heeft gedeeld. Het vermoeden van de werkgever dat dit is gebeurd, is onvoldoende om de conclusie te trekken dat het geheimhoudingsbeding is geschonden.
De werkgever heeft de kantonrechter gevraagd om de werknemer te verbieden om contact te hebben met personen of bedrijven op de lijst. Volgens de kantonrechter vraagt de werkgever daarmee in feite om een relatiebeding tussen partijen van toepassing te verklaren. Noch bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst, noch op een later moment zijn partijen een relatiebeding overeengekomen. De kantonrechter heeft het verzoek om een contactverbod afgewezen.
De werkgever heeft geen feiten en/of omstandigheden aangevoerd, die tot de conclusie zouden moeten leiden dat de werknemer de werkgever onrechtmatig beconcurreert door contact te hebben met klanten die op de lijst staan.