De werkgever heeft de mogelijkheid de arbeidsovereenkomst van een werknemer onverwijld op te zeggen wegens een dringende reden. Die reden moet onverwijld aan de werknemer worden meegedeeld. Als dringende reden worden beschouwd omstandigheden die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevraagd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De bewijslast rust op de werkgever.
Hof Arnhem-Leeuwarden heeft het verzoek om vernietiging van een gegeven ontslag op staande voet afgewezen. Het ontslag is gegeven wegens grensoverschrijdend gedrag en seksuele intimidatie van een collega. Volgens het hof is voldoende aannemelijk dat het verweten gedrag heeft plaatsgevonden. De werknemer heeft gehandeld in strijd met beleid van de werkgever op het gebied van ongewenste omgangsvormen. Dat beleid is duidelijk en toegankelijk en op actieve wijze onder de aandacht gebracht van het personeel. Het hof neemt daarnaast in aanmerking dat de werknemer eerder na een schorsing van een week een formele waarschuwing heeft gekregen in verband met grensoverschrijdend gedrag. De werkgever heeft de werknemer destijds een laatste formele waarschuwing gegeven en aangekondigd dat bij een volgend voorval ontslag zal volgen.
Het hof begrijpt dat de gevolgen van het ontslag op staande voet voor de werknemer zeer groot zijn, maar zijn gedragingen waren dusdanig ernstig dat het ontslag op staande voet gerechtvaardigd is.
Vanwege het ernstig verwijtbaar handelen heeft de werknemer geen recht op de transitievergoeding. Het beroep op de redelijkheid en billijkheid brengt het hof niet tot een ander oordeel.