De ministers van SZW en VWS en voor Primair en Voortgezet Onderwijs hebben de Tweede Kamer schriftelijk geïnformeerd over de voortgang van het PNIL-werkprogramma. Dat programma moet duurzame arbeidsrelaties stimuleren en schijnzelfstandigheid aanpakken in de sectoren kinderopvang, onderwijs, zorg en cultuur (de PNIL-sectoren).
Het kabinet moet er met de sociale partners voor zorgen dat de arbeidsmarkt zo is ingericht, dat mensen kunnen werken op een manier die bij hen past. Enerzijds moet er ruimte en vrijheid zijn voor zelfstandig ondernemerschap. Anderzijds moeten werknemers daadwerkelijk kunnen werken in dienstbetrekking. Werk moet, ongeacht de contractvorm, plaatsvinden onder de wettelijke voorwaarden die daarbij horen. In veel gevallen wordt werk nu verricht door vermeende zelfstandigen, terwijl in juridische zin sprake is van werknemers.
Aandachtspunt is, naast het bevorderen van goed en aantrekkelijk werkgeverschap, het stimuleren van de samenwerking tussen werkgevers in een regio. Dit regionale werkgeverschap biedt werkgevers de flexibiliteit om werkenden op verschillende plekken in te zetten en geeft werkenden de kans om afwisselend werk te doen. Regionaal werkgeverschap kan worden vormgegeven door gezamenlijke flexpools en door het onderling uitlenen van personeel. Een regionaal arbeidscontract zou een andere vorm kunnen zijn. Meerdere werkgevers sluiten dan gezamenlijk met een werknemer een arbeidsovereenkomst. Het doel is om het werken in dienstbetrekking aantrekkelijker te maken voor werkenden en om werkgevers in de regio flexibiliteit zonder belemmeringen te bieden. Over deze variant lopen verkennende gesprekken tussen zorgwerkgevers, de ministeries van VWS en SZW en de Belastingdienst. Mogelijk is deze variant ook toepasbaar in het onderwijs.
De Tweede Kamer heeft het kabinet in een motie gevraagd om naast risicogerichte handhaving op schijnzelfstandigheid sectorgericht te handhaven in de sectoren zorg, onderwijs en kinderopvang. De Belastingdienst voert handhavingsactiviteiten niet sectorspecifiek maar risicogericht uit. De uitvoerings- en handhavingsstrategie van de Belastingdienst is meer gericht op het voorkomen van fouten dan op het achteraf corrigeren.
Volgens de bewindslieden is actieve inzet noodzakelijk om de schijnzelfstandigheidsproblematiek in de PNIL-sectoren aan te pakken. Over de verdere voortgang van het PNIL-programma zullen de bewindslieden de Kamer later in het jaar informeren.